Dit was … DIALOOG-vliegers in De Kempen

Journalist Ria Goris blikt terug op een boeiend proces waar vrije burgers en gedetineerden met vliegertjes gedachten met elkaar uitwisselen over ‘vrijheid’.

foto: Eddy Meijs

Over Vliegende vragen, gevleugelde antwoorden.

Met de actie vliegende vragen, gevleugelde antwoorden’ van het project DIALOOG gingen vrije burgers met gedetineerden uit verschillende Vlaamse en Brusselse gevangenissen met elkaar in dialoog over hoe om te gaan met ‘conflicten en herstel’. Die dialoog vloog over en weer met DIALOOGvliegertjes. Gedachten en moeilijke vragen werden verwoord, gevouwen tot vliegers en werden over ‘de muur’ gegooid. Van buiten naar binnen, van binnen naar buiten, over de muren heen van onze eigen denkbeelden over de ‘andere’. Om op die manier te zoeken naar wat hen bond en gesloten ‘werelden’ (op zijn minst) een stukje werden geopend.

In de Kempen wordt het accent gelegd op het thema ‘vrijheid’, vanuit de redenering dat de tijden al conflictueus genoeg zijn, en dat er ook herstel ligt in het evenwaardig met elkaar in dialoog gaan.

Ria Goris is journalist en werkte heel wat gevangenisreportages uit. Vanuit deze vertrouwdheid met het gevangeniswezen ging ze het gesprek aan met gedetineerden en vrije burgers.

Een lapje onvrijheid

Zo zit ik op een avond samen met een groep burgers, op een andere met een groep gedetineerden, en een derde avond met beide groepen samen, in de gevangenis van Merksplas. De laatste avond  is dat met mondkapje op, dankzij dit lapje onvrijheid kunnen we toch samen in gesprek gaan over vrijheid. Over deze laatste avond wil ik het hier hebben.

Bij een gevangenisbezoek horen de nodige geplogenheden: onze bezittingen achterlaten in kastjes, identiteitskaart voorleggen en op erewoord verklaren dat we voor zover we weten geen microbe onder de leden binnensmokkelen, metaaldetector en twee zware metalen deuren passeren. Dan komen we uit op een ruime binnenkoer, een dreef met bomen met aan weerszijden gazon. ‘Oh, fijn dat de gevangenen tenminste wat groen hebben,’ roept Lieve uit. Lotte, de medewerkster van De Rode Antraciet, zet ons meteen met de voeten op de grond. ‘De gevangenen mogen hier niet komen,’ zegt ze.

En dan zien we het ook: metersgrote hekken met daarachter betonnen koeren. Daar wandelen de gedetineerden, en vandaar kunnen ze kijken naar het groen waar wij nu op lopen, en binnenkort ook naar de lichtjes waarmee de bomen voor kerst getooid worden. Er zijn nog tekenen van leven: in het schemerdonker lopen twee katten. Ik denk terug aan de keer dat ik jaren geleden als journalist de gevangenis van Merksplas bezocht, en onder meer het hospitaalgebouw aandeed met ongeveer 15 bedden op een aftandse zaal. Het lichtpuntje? ‘We hebben hier een kater, we noemen hem liefkozend “de kater van de hel” ‘, vertelde een van de mannen me toen.

In datzelfde gebouw, in diezelfde enigszins opgeknapte zaal, gaat nu de dialoogavond door. In de gang op weg naar de zaal prijken op de vensterbanken sanseveria’s en een stel andere planten, ‘door een van de gevangenen gestekt’, vertelt Lotte. Verder overheersen metaal en hoge getraliede vensters.

foto: Eddy Meijs

Papieren vliegers

Ze komen een voor een binnendruppelen, de mannen die – net als de vrije burgers – op een eerdere avond al ‘DIALOOG-vliegers’ voorbereidden voor deze avond. Het zijn gevouwen papieren vliegers met daarop uitspraken als “Ik voel me vrij als ik alle remmen kan losgooien”, “… als ik kan genieten samen met anderen”, “…als ik zelf kan kiezen met wie ik in contact kom”. Voor de duidelijkheid: dit zijn uitspraken van de vrije burgers. De gedetineerden hebben andere zaken genoteerd, zoals: “Ik mis mijn vrijheden. Eigen toilet, eigen eten, eigen ritme, eigen aankopen, eigen beslissingen, eigen douche, eigen kleren…”, “Het grootste gemis is dat je de beslissingen van anderen moet volgen” en “Ik mis mijn familie en vrienden het meest. Vooral mijn moeder en mijn zusjes.”

Beide groepen hebben ook vragen geformuleerd voor elkaar, zoals deze vanuit de vrije burgers: “Is er vrijheid in je hoofd als je opgesloten bent in de gevangenis?”, “Denk je dat je de vrijheid aankan als je vrijkomt?” en ”Naar welke vorm van vrijheid verlang je het meest?”

De gedetineerden hebben andere vragen genoteerd, zoals: “Hoe ervaren jullie onvrijheid in jullie vrijheid?” en “Waarvan ben je het meest bang om te verliezen als je naar de gevangenis zou moeten?”

foto: Eddy Meijs

Rijke oogst

We hebben een rijke oogst aan DIALOOG-vliegers waarmee we in twee groepen van elk zeven of acht  deelnemers aan de slag gaan. Het recept is simpel: vis een vliegertje uit de doos en lees voor wat erop staat. Er is niet veel nodig voor het gesprek de diepte in gaat, naar het niveau dat een gesprek zelden bereikt als je een uur op café bent met iemand die je voorheen niet kende. Patrick* vertelt hoe hij zich tijdens de dag wel zinvol kan bezighouden, onder meer door minder geletterde medegedetineerden te helpen een brief te schrijven. Hijzelf is omgekeerd op hulp van lotgenoten aangewezen om zijn hemd dicht te knopen, iets wat hem sinds zijn hersenbloeding niet meer lukt. Maar ’s nachts steken de muizenissen de kop op, het gevoel dat zijn leven voorbij is, dat hij alles wat hem dierbaar is verloren heeft.

Kevin* ervaart momenten van vrijheid wanneer hij zich verdiept in een boek, of zelf aan een boek werkt. Hiernaast blijft hij wekelijks brieven schrijven aan zijn jonge zoon, met wie hij een contactverbod heeft. ‘Ik verzamel al die brieven, wie weet kan ik die op een dag aan hem geven. Ik wil heel hard werken aan mezelf, zodat mijn kinderen later – als ik vrij ben – een vader hebben die er staat.’ Hij heeft vreselijke zaken gedaan, vertelt hij, zijn kinderen zijn getuige geweest van scènes waar geen enkel kind getuige van zou mogen zijn. Zijn ogen lichten op als hij praat over boeken, over schrijven, over zijn kinderen, maar nadat hij gesproken heeft, zakt hij soms weg, zijn hoofd gebogen, zijn blik naar binnen gekeerd. Ook Gert* deelt pijnlijke fragmenten over een verfrommelde jeugd, flarden die tevoorschijn schieten tussen allerlei gemeenplaatsen waarachter hij zich verschuilt. De Gert met luide stem en het masker op en de Gert die even in zijn ziel laat kijken wisselen elkaar af. Haast alle mannen vertellen over een worsteling met het leven die hen, soms meermaals, dicht bij een punt van zelfdoding gebracht heeft.

Dit is een dialoog, ook de vragen aan de vrije burgers komen aan bod. Lieve vertelt over moeilijke stappen in haar leven die ze gezet heeft op weg naar meer vrijheid. ‘Vrijheid ligt voor mij vooral in de keuze die je altijd hebt in hoe je naar iets kijkt’, vertelt Myriam, en ze vertelt over het inspirerende boek ‘De keuze’ van de joodse holocaustoverlevende Edith Eger. Ook Jan en ondergetekende delen ervaringen van vrijheid en onvrijheid. De gedetineerden vragen door, nodigen de vrije burgers uit meer te vertellen. En andersom. Een gesprek zonder moetens of grote doelen, zonder oordelen.

Het ijs gebroken

Na een korte pauze verzamelen de twee groepen  in een grote cirkel. In een afsluitend rondje verwoordt iedereen een hoop. Een hoop voor zichzelf, of voor de samenleving. Er worden zaken gedeeld als: ‘Ik hoop dat ik dingen zoals vandaag, vaker kan doen. In gesprek gaan met anderen zorgt ervoor dat je niet zo snel in het wij-zij denken komt’, en  ‘Ik hoop vrij te komen. Ik hoop dat ze mij nog een kans geven.’ Christa formuleert een hele mooie hoop. ‘Ach, je bent nog zo jong en zo naïef’, repliceert Johnny*. Iedereen schiet in de lach. Zowel enkele gedetineerden als burgers opperen de suggestie: kunnen we dit gesprek niet voortzetten? Er zijn nog veel dialoogvliegers die niet aan bod kwamen, ruim genoeg voor drie avonden. De maskers zijn afgegaan, het ijs is gebroken.

foto: Eddy Meijs

Ongezonde omgeving

‘Wat een verschrikkelijk ongezonde omgeving is dat toch,’ roept Lieve later op café uit. ‘Hoe moeten mensen daar in godsnaam beter worden?’ Voor we het paviljoen verlaten, spreken we nog even met een fijne bewaker. ‘De cellen zijn tegen kwart voor 9 op slot,’ zegt hij. Dan is iedereen op zichzelf aangewezen, al dan niet in gezelschap van een rist andere mannen op een grote slaapzaal of alleen in een cel. Daar gaan de molens in hun hoofden weer draaien, terwijl de vrije burgers kiezen of ze nog even op café gaan of niet. ‘Excuseer, ik ga jullie nu  buiten zetten want er roept een gedetineerde, ik wil naar hem gaan kijken,’ zegt de vriendelijke bewaker. We verlaten het paviljoen met het gevoel dat er achter tralies niet enkel tekens van leven, maar ook van menselijkheid zijn.

* we hanteerden fictieve namen om de privacy te respecteren.

De DIALOOG-vliegers waren aanwezig bij de unieke fototentoonstelling Corona in detentie van Eddy Meijs in de bibliotheek van Hoogstraten en in Landloperskapel van Merksplas.

Initiatief

De DIALOOG-vliegers in De Kempen kwam tot stand via een samenwerking tussen Avansa De Kempen, De Rode Antraciet, CAW De Kempen, Moderator vzwStad Hoogstraten en Gemeente Merksplas.


Reageren? Dat kan hieronder!

Wees hierbij aardig en beleefd. Reacties met haatdragende taal of pesten worden verwijderd.

Vorige
Vorige

Dit was … DIALOOG-vliegers in Ruiselede

Volgende
Volgende

Dit was … Expo In Dialoog (Leuven) - reflectie